Woodstock ’99 had een herhaling moeten worden van zijn klassieke voorganger uit ’69: vrede, liefde en tolerantie. Door falende organisatie liep het af met brandstichting, plundering en aanranding. Lees wat er misging op het meest mislukte festival ooit.
Locatie
Woodstock ’99 werd gehouden op een verlaten luchtmachtbasis – met een ondergrond van beton en asfalt, en nauwelijks schaduw. Dat bleek een desastreuze keuze toen de temperatuur richting de 42 graden ging. Veel festivalgangers moesten behandeld worden voor oververhitting, verbranding of zonnesteken.
Voorzieningen
Het grootste probleem was het gebrek aan voorzieningen in alle categorieën: te weinig drinkwaterkranen, WC’s, ruimte om een tent op te zetten, en eten en drinken. De cateringkraampjes vroegen buitensporige prijzen voor eten en voor drinken. Omdat de festivalgangers geen alternatieven hadden en omdat de temperatuur zo hoog opliep, ontstonden er gevaarlijke situaties en een grimmige sfeer.
Verslechterende omstandigheden
Het (ontoereikende) personeel van de organisatie deed weinig of niets om in te grijpen toen duidelijk werd dat de voorzieningen tekort schoten. Overstromende toiletten, kapotte douches, modder van de drinkkranen en het gebrek aan ruimte maakten de situatie op het kampeerterrein vergelijkbaar met die van een sloppenwijk. Op het festivalterrein was de temperatuur inmiddels onverdraaglijk. Ook werd het afval nauwelijks van het terrein opgehaald – iets dat later grote gevolgen zou hebben.
Bands
Waar in ’69 veel psychedelische bands van de hippie-generatie een optreden op Woodstock gaven, was het muzikale repertoire in ’99 heel anders. Grote rockbands en populaire alternatieve acts bevolkten de hoofdpodia. Een aantal acts stimuleerden de sluimerende agressie van het publiek. Fred Durst van Limp Bizkit moedigde het publiek bijvoorbeeld aan om dingen te slopen, in opstand te komen et cetera. Bij een normaal festival hadden zulke stoere oproepen waarschijnlijk geen effect gehad – maar dit keer namen de fans zijn woorden ter harte.
Vlam in de pan
Tijdens het concert van de Red Hot Chili Peppers kwam de situatie tot een breekpunt. Wat begon als zwaaien met aanstekers mondde uit in het stichten van branden in de grote hopen afval die op het terrein lagen. Al snel stond er een televisiemast in brand, en de gasten begonnen hun agressie te botvieren op de muren van triplex, en op de kraampjes die hen dagenlang geld hadden afgetroggeld.
Plunderingen en geweld
De kraampjes werden omvergetrokken, geplunderd en in brand gezet. Er ontstonden opstootjes, die door de weinige beveiligers niet de kop ingedrukt konden worden. Vrouwen werden aangerand en mogelijk verkracht, mensen vochten met elkaar of raakten gewond door het vuur. Uiteindelijk werd Woodstock ’99 beëindigd door een grote politiemacht die uit de regio werd opgeroepen. Zij dreven de bezoekers het festivalterrein af en via de hoofdingang naar buiten.
Nasleep
De organisatie werd later door diverse groepen en particulieren aangeklaagd. Ze werd ook verantwoordelijk gesteld voor de dood van één bezoeker door oververhitting. Woodstock ’99 wordt als één van de meest uit de hand gelopen festivals ooit beschouwd, en er wordt wel naar verwezen als “The day the music died”.